Genesis 27:19

SVEn Jakob zeide tot zijn vader: Ik ben Ezau uw eerstgeborene; ik heb gedaan, gelijk als gij tot mij gesproken hadt; sta toch op, zit, en eet van mijn wildbraad, opdat uw ziel mij zegene.
WLCוַיֹּ֨אמֶר יַעֲקֹ֜ב אֶל־אָבִ֗יו אָנֹכִי֙ עֵשָׂ֣ו בְּכֹרֶ֔ךָ עָשִׂ֕יתִי כַּאֲשֶׁ֥ר דִּבַּ֖רְתָּ אֵלָ֑י קֽוּם־נָ֣א שְׁבָ֗ה וְאָכְלָה֙ מִצֵּידִ֔י בַּעֲב֖וּר תְּבָרֲכַ֥נִּי נַפְשֶֽׁךָ׃
Trans.wayyō’mer ya‘ăqōḇ ’el-’āḇîw ’ānōḵî ‘ēśāw bəḵōreḵā ‘āśîṯî ka’ăšer dibarətā ’ēlāy qûm-nā’ šəḇâ wə’āḵəlâ miṣṣêḏî ba‘ăḇûr təḇārăḵannî nafəšeḵā:

Algemeen

Zie ook: Eerstgeborene, Ezau, Jakob, Ziel

Aantekeningen

En Jakob zeide tot zijn vader: Ik ben Ezau uw eerstgeborene; ik heb gedaan, gelijk als gij tot mij gesproken hadt; sta toch op, zit, en eet van mijn wildbraad, opdat uw ziel mij zegene.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יֹּ֨אמֶר

zeide

יַעֲקֹ֜ב

En Jakob

אֶל־

tot

אָבִ֗יו

zijn vader

אָנֹכִי֙

Ik

עֵשָׂ֣ו

Ezau

בְּכֹרֶ֔ךָ

uw eerstgeborene

עָשִׂ֕יתִי

ik heb gedaan

כַּ

-

אֲשֶׁ֥ר

gelijk als

דִּבַּ֖רְתָּ

mij gesproken hadt

אֵלָ֑י

gij tot

קֽוּם־

op

נָ֣א

toch

שְׁבָ֗ה

zit

וְ

-

אָכְלָה֙

en eet

מִ

-

צֵּידִ֔י

mijn wildbraad

בַּ

-

עֲב֖וּר

opdat

תְּבָרֲכַ֥נִּי

mij zegene

נַפְשֶֽׁךָ

uw ziel


En Jakob zeide tot zijn vader: Ik ben Ezau uw eerstgeborene; ik heb gedaan, gelijk als gij tot mij gesproken hadt; sta toch op, zit, en eet van mijn wildbraad, opdat uw ziel mij zegene.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!